Wat is nieuw aan de partijbedoeling bij sluiten (arbeids)contract?

Wat is nieuw aan de partijbedoeling bij sluiten (arbeids)contract?

Onlangs heeft de Hoge Raad beslist dat de bedoeling van partijen niet langer relevant is bij de beoordeling of een werknemer werkzaam is als zzp’er op basis van een overeenkomst van opdracht, of dat er daadwerkelijk sprake is van een arbeidsovereenkomst. Het is hierdoor nog belangrijker om goed te kijken naar de feitelijke uitvoering van de overeenkomst.

Wijziging beoordelingskader
Of daadwerkelijk sprake is van een arbeidsovereenkomst of een overeenkomst van opdracht zorgt in de praktijk wel vaker voor twijfel.

Ook in de rechtspraak is dit onderwerp veelvuldig aan bod gekomen, waarbij rechters verschillend oordeelden. Het tot nu gehanteerde beoordelingskader in de rechtspraak stamt uit een arrest van de Hoge Raad uit 1997. Onlangs heeft de Hoge Raad een belangrijke wijziging doorgevoerd in het beoordelingskader.

Oude situatie
In een arrest uit 1997 overwoog de Hoge Raad bij de beoordeling dat als sprake is van een arbeidsovereenkomst, alle omstandigheden van het geval een rol van betekenis hebben. Daarbij moest benadrukt worden wat de bedoeling was van partijen en hoe de overeenkomst in de praktijk tot uitvoering werd gebracht

Met dit arrest gaf de Hoge Raad aan dat voor de kwalificatievraag het er niet alleen toe deed of in de overeenkomst stond vermeld dat het om een arbeidscontract ging, maar ook of er in de praktijk werd voldaan aan de arbeidsrechtelijke eisen voor een arbeidsovereenkomst. Namelijk: of iemand zich persoonlijk committeert arbeid te verrichten voor een ander, daar salaris voor krijgt en of er een gezagsverhouding is met de andere partij. Vooral de gezagsverhouding is belangrijk voor het verschil tussen werknemers en zzp’ers, gezien er bij zzp’ers in principe geen sprake is van gezagsverhouding.

Nieuwe situatie
De Hoge Raad is nu (gedeeltelijk) teruggekomen op de door hem in datzelfde arrest geformuleerde rechtsregel. Zo is het volgende worden gezegd: ‘Waar het om gaat, is of de overeengekomen rechten en verplichtingen voldoen aan de wettelijke omschrijving van de arbeidsovereenkomst. Anders dan uit het arrest Groen/Schoevers wel is afgeleid, speelt de bedoeling van partijen dus geen rol bij de vraag of de overeenkomst moet worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst.’

De Hoge Raad verduidelijkt dat het niet langer relevant is wat de bedoeling was van partijen met de overeenkomst, maar slechts hoe de overeenkomst in de praktijk wordt uitgevoerd.

Conclusie: vele gevolgen
Het arrest is redelijk opzienbarend en heeft vele gevolgen. Zeker voor organisaties in bijvoorbeeld de zorg-, bouw- en landbouwsector (waarin relatief veel gebruik wordt gemaakt van zzp’ers). Voor deze bedrijven wordt het nog belangrijker om te waarborgen dat partijen zich in de praktijk ook tegenover elkaar gedragen als ‘opdrachtgever’ en ‘opdrachtnemer’, in plaats van ‘werkgever’ en ‘werknemer’. Er moet een gezagsverhouding zijn, plus de zzp’er moet recht kunnen maken om zich door derden te laten vervangen.

Vragen?
Maakt u als bedrijf (ook) veelvuldig gebruik van zzp’ers en heeft u openstaande vragen over de partijbedoeling? Neem dan contact op met onze jurist Dorena Gulpers (045 563 98 05 / d.gulpers@zuidjuristen.nl). Zij helpt u graag verder.